Ligurische Alpen
Van terrassen naar bergtoppen
Het spreekwoord zegt dat vele wegen naar Rome leiden. Vanaf de Bloemenrivièra leiden vele wegen naar boven, de Ligurische Alpen in.
Overal gaan de mediterrane terrassen met onder andere olijven, wijnranken, eucalyptussen en mimosa al snel over in koele bergbossen. Eerst met loofbomen, daarna naaldbos en tenslotte de weidse leegte van alpenweiden, rotsen en bergtoppen.
Het is een sterk ontvolkte regio. Ooit waren de diepe dalen en steile bergkammen het domein van boeren. Herders hoedden hier grote kuddes met voornamelijk schapen waarmee men in de winter langs de kustgebieden zwierf. Er wordt nog vanuit deze traditie geleefd. In de bergen worden tot op heden koeien en geiten gehouden die vlees en kaas leveren voor de traditionele keukens van de streek.
Van koele bossen tot rotsformaties. Hier heerst de natuur.
De hoogste top van Ligurië, met iets meer dan 2200 meter, is de Monte Saccarello aan het einde van de Argentina vallei. Ten noorden van Triora loopt de weg door naar de bergdorpen van de hoge Argentina vallei: Bregalla, Creppo, Realdo en Verdeggia. Echt Alpengebied, op slechts enkele tientallen kilometers vanaf de Middellandse zeekust. Een gebied waar de natuur heerst, waar smalle wegen de automobilist uitdagen en terug dwingen omdat ze overgaan in onverharde militaire wegen of ezel paden.
Voor de hele omgeving geldt: hier is een gebied van bergen die zeelucht ademen. Het geldt voor de ruim 2000 meter hoge Monte Grai (bereikbaar via de Colle Melosa) en de bergkammen van Pietravecchia en de Monte Torraggio ( > 1900 meter). De koele ongerepte bossen van de Passo Gouta (bereikbaar vanuit de Nervia vallei) bieden een onverwachte flora en fauna zo dicht bij de kust. Net zo verrassend zijn de kloven en rotsformaties van de Barbaira rivier bij Rochetta Nervina (bereikbaar vanuit de Nervia vallei).
Een uniek gebied van een onbeschrijfelijke schoonheid.
Dit is het achterland van de Bloemen Riviera. Geen zeemeeuwen maar roofvogels, geen palmbomen maar bergbossen en struiken. Geen badslippers maar bergschoenen. En een ongekende en indrukwekkende schoonheid van een uniek gebied.